In principe kunnen werklozen in België alleen een werkloosheidsuitkering krijgen als ze vroeger hebben gewerkt. Er wordt zelfs rekening gehouden met het aantal dagen dat ze gewerkt hebben in de periode voordat ze hun baan verloren.
Jong afgestudeerden of schoolverlaters kunnen onder bepaalde voorwaarden een integratietoelage krijgen. Deze hulp van de overheid is een speciale uitkering van de ONEM (Nationale Dienst voor Arbeidsbemiddeling). Hij wordt toegekend aan jongeren onder de 25 jaar die niet onmiddellijk na het verlaten van de school een baan kunnen vinden. Om in aanmerking te komen moet je minstens een diploma middelbaar onderwijs hebben. Studenten komen echter niet in aanmerking voor steun. Dit betekent dat je alle studiegerelateerde activiteiten hebt gestaakt, zoals het volgen van lessen, het afleggen van examens, afstuderen, stages, enz.
Een andere voorwaarde is dat je je als werkzoekende inschrijft bij de dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding in je regio. In Wallonië moet je je bijvoorbeeld inschrijven bij het FOREM (Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi). Je moet ook bewijzen dat je 12 maanden stage hebt gelopen zonder een uitkering te ontvangen. Dit is een wachtperiode waarin je bewijst dat je wel degelijk je best hebt gedaan om een baan te vinden. Er moet ook aan verplichtingen worden voldaan, zoals :
Het bedrag van de werkloosheidsuitkering in België wordt bepaald op basis van de leeftijd en de gezinssituatie van de begunstigde. Het overeenkomstige inkomen wordt ontvangen voor een periode van maximaal 36 maanden. Deze periode kan echter onder bepaalde voorwaarden worden verlengd.
De Belgische overheid begrijpt dat het zelfs na een eerste baan voor sommige mensen moeilijk kan zijn om weer werk te vinden. Daarom is er een werkloosheidsuitkering beschikbaar in geval van ontslag. Je komt in aanmerking als je een bepaalde periode voor je werkgever hebt gewerkt.
De hoogte van je werkloosheidsuitkering hangt niet alleen af van je gezinssituatie, maar ook van je carrièrepad en eerdere salaris. Werklozen ontvangen over het algemeen 65% van hun inkomen gedurende de eerste drie maanden. Daarna wordt het percentage verlaagd tot 60% van je vorige salaris voor de volgende negen maanden.
In België hebben deeltijdse werknemers geen recht op een werkloosheidsuitkering. Ze kunnen alleen een uitkering krijgen aan het einde van hun tijdelijke contract. Een andere voorwaarde om recht te hebben op een werkloosheidsuitkering is dat je je baan onvrijwillig hebt verloren. Je hebt dus geen recht op een werkloosheidsuitkering als je uit eigen beweging of in overleg met je werkgever ontslag hebt genomen.
De werkloze kan soms rechtvaardigen dat hij een geldige reden heeft om op eigen initiatief zijn baan op te zeggen. Dit kan bijvoorbeeld te wijten zijn aan ernstig wangedrag van de werkgever. In dergelijke omstandigheden kan de ONEM besluiten om een uitzondering op de regel te maken.
Voordat je een werkloosheidsuitkering aanvraagt, moet je ervoor zorgen dat je het vereiste aantal dagen hebt gewerkt. Dit staat bekend als de referentieperiode. Niet alle gewerkte dagen worden in aanmerking genomen. Als jonge werknemer moet je :
Zelfstandigen hebben geen recht op een werkloosheidsuitkering. Voor anderen is het essentieel om aan de wet te voldoen. Bij de berekening wordt rekening gehouden met betaald verlof en ziektedagen, die worden terugbetaald door het ziekenfonds. Afhankelijk van hun leeftijd moeten werklozen kunnen bewijzen dat ze gedurende een bepaalde periode een minimumaantal dagen in een bedrijf hebben gewerkt.
De referentieperiode is 21, 33 of 42 maanden voor een jongere onder de 36 jaar. In de praktijk moet hij in totaal : 312 dagen, 468 dagen en 624 dagen gewerkt hebben tijdens respectievelijk de 21, 33 of 42 maanden voorafgaand aan zijn aanvraag.
Voor werklozen van 36 tot 49 jaar varieert het aantal aan te tonen dagen van 468 dagen tot 624 dagen voor referentieperioden van 33 of 42 maanden. Nog eens 234 dagen zullen in aanmerking worden genomen in de 33 maanden, bovenop de 1.560 dagen in de 10 jaar voorafgaand aan de 33 maanden.
Een andere berekening gaat uit van 312 dagen in de 33 maanden en voor elke dag die ontbreekt om op 468 dagen te komen, 8 dagen in de 10 jaar voorafgaand aan deze 33 maanden.
Vanaf 50 jaar moeten werklozen 624 dagen gewerkt hebben in de 42 maanden voorafgaand aan hun aanvraag. Dit zijn 312 dagen in de 42 maanden daarvoor en 1.560 dagen in de 10 jaar daarvoor. Je komt ook in aanmerking als je kunt aantonen dat je : 416 dagen gewerkt te hebben tijdens de 42 maanden en voor elke dag minder dan 624, 8 dagen in de 10 jaar voorafgaand aan deze 42 maanden.
Als je niet voldoet aan de leeftijdsvereiste, kun je toch worden toegelaten als je in een hogere leeftijdscategorie valt. De referentieperiode kan worden verlengd door gebeurtenissen zoals :
De ONEM gaat ervan uit dat de werknemer 6 dagen per week werkt. Voor een dienst die 5 dagen/7 dagen wordt geleverd, wordt eerst gekeken of dit overeenkomt met het gebruikelijke systeem in uw sector. Zo ja, dan wordt dit behandeld als 6 dagen per week zonder toepassing van een verhoudingsberekening.
In het geval van ononderbroken perioden van voltijds dienstverband worden 26 werkdagen per kalendermaand in aanmerking genomen, d.w.z. een gemiddelde van ten minste 35 uur per week. In andere gevallen wordt de volgende formule gebruikt: (aantal gewerkte dagen X 6)/aantal gewerkte dagen per week. Als je al deze referentieperiodes kent, krijg je een beter idee van de werkloosheidsuitkering waarop je recht hebt.